Dijkgraaf houdt mbo-toets burgerschap af

Een meerderheid in de Tweede Kamer wil dat mbo-studenten een examen afleggen voor het vak burgerschap. Demissionair minister Dijkgraaf houdt dat af en wil eerst drie jaar monitoren of de kwaliteit van het vak toeneemt. Hij legt hiermee een advies naast zich neer van een door hem ingestelde expertgroep. 

Tekst Karen Hagen - Redactie Onderwijsblad - - 3 Minuten om te lezen

Diversiteit en burgerschap

Beeld: Typetank

Deze experts pleiten net als de Kamer voor een toets. ‘Ik introduceer geen instellingsexamen', zei Dijkgraaf (D66) onlangs in een debat over het mbo in de Tweede Kamer. 'Ik hou het wel heel nadrukkelijk in de binnenzak.'

Meerdere onderwijswoordvoerders bevroegen de minister over het burgerschapsonderwijs en dan vooral of hij een instellingsexamen voor mbo’s ging verplichten. Een instellingsexamen is iets anders dan een centraal examen waarbij alle mbo-studenten landelijk dezelfde toets maken. Roc’s en docenten hebben bij een instellingsexamen meer keuzevrijheid, bijvoorbeeld in de manier waarop ze examineren: dat kan via een schriftelijke toets, door middel van een presentatie of een portfolio-examen.

Spek en bonen

Meerdere partijen zijn voorstander van zo’n instellingsexamen. Zo was SP-onderwijswoordvoerder Peter Kwint verbaasd dat het kabinet niet besluit om een examen in te stellen, maar wel verplicht om resultaten in kaart te brengen. ‘De eerste vraag is dan natuurlijk: hoe ga je die resultaten in kaart brengen als er geen instellingsexamen is?’, aldus Kwint. Ook Zohair El Yassini (VVD) heeft bedenkingen bij het niet toetsen. ‘Op komen dagen is al voldoende, terwijl we jongeren willen voorbereiden op de samenleving. En die wordt steeds harder en zwaarder.’ Volgens El Yassini hebben jongeren nu het gevoel dat het voor ‘spek en bonen’ is. De woordvoerder van Dijkgraafs eigen partij, Hans Teunissen (D66), oud-docent maatschappijleer, was in het debat benieuwd naar de motivatie om af te wijken van het advies van de expertgroep. Het CDA verwees naar rekenen. ‘Zonder examen wordt burgerschap geen serieus vak voor studenten’, aldus Kamerlid Peters.

Zonder examen wordt burgerschap geen serieus vak voor studenten

Peters diende vorige week in een tweeminutendebat -een vervolg op het debat- een motie in. Daarin verzoekt hij het instellingsexamen te laten opnemen in de Wet educatie en beroepsonderwijs, een leidende wet in het mbo. Dijkgraaf hield de motie aan. Hij liet nogmaals weten dat hij niet kiest voor een instellingsexamen, maar heeft de Kamer wel een overzicht van de voor-en nadelen toegezegd. Dit overzicht stuurt hij begin 2024 naar de Kamer.

Examinering 

Dijkgraaf verplicht mbo-instellingen om ‘herkenbaar’ aandacht te besteden aan de (nieuwe) doelen voor burgerschap. Zo zal hij richtlijnen formuleren waaraan de lessen burgerschap moeten voldoen. Ook moeten roc’s meetbaar de ontwikkeling van studenten in kaart brengen. Maar hij vindt een instellingsexamen daarvoor niet nodig, de voortgang van studenten kun je ook volgens hem ook meten door een portfolio, ervaringen of bezoeken met de klas buiten de school of dialogen en presentaties waaraan studenten hebben meegedaan.

Samen bereiken we meer! Sluit je aan bij de AOb

Een expertgroep die Dijkgraaf adviseerde, acht een examinering via instellingsexamen juist wel van belang. De expertgroep is in april 2022 ingesteld door het ministerie van Onderwijs omdat het niveau van burgerschapsonderwijs sterk verschilt tussen roc’s en het volgens het ministerie 'te vaak' ondermaats is. ‘[Een examen] schept duidelijkheid over de eisen die voor alle studenten gelden’, aldus de expertgroep in hun rapport. Het is bovendien een signaal aan docenten, studenten en bestuurders dat lessen burgerschap belangrijk zijn. Ook zal examinering een impuls geven aan de professionalisering van burgerschapsdocenten, verwacht de onderzoeksgroep.

Een instellingsexamen schept duidelijkheid over de eisen die voor alle studenten gelden

Het verbeteren van de lessen burgerschap in het mbo heeft al langer de aandacht van het ministerie. In 2016 gaf de onderwijsminister al aan dat er ‘uitdagingen’ waren. In 2017 was er de Burgerschapsagenda mbo (2017-2021), een overeenkomst tussen het ministerie en werkgeverskoepel de MBO-raad om het vak burgerschap te verbeteren. Later toonde een evaluatie aan dat deze agenda te weinig had uitgericht. Bij de evaluatie van deze agenda kwam dan ook het plan naar voren om hogere eisen te stellen aan mbo-instellingen en duidelijker te maken welke inspanningen en resultaten worden verwacht. Daarnaast werd toen ook al gemeld dat de omschrijving in de wet ‘te breed en te open’ was en te vrijblijvend voor studenten.